4 augustus 2001, Elsevier

Als je het lijstje van VVD-voorlieden langsloopt, word je niet vrolijk. Elke gedachte of intellectuele frivoliteit lijkt te ontbreken. Er wordt ook nauwelijks gediscussieerd. Ze hebben weliswaar de Teldersstichting, het wetenschappelijk partijbureau (de contradictie die in zo’n benaming alleen al schuilt) dat zo nu en dan interessante studies naar buiten brengt, maar ook dat leidt niet tot enig debat. Men neemt de rapporten van het bureau voor kennisgeving aan om zich vervolgens snel door de agenda heen te slaan en naar de bierpomp te gaan, om te drinken en te netwerken. Om dat laatste is het bij de VVD begonnen, gezelligheid en nog eens gezelligheid en erg veel lachen bij een overheerlijk biertje en als je dan nog wat ‘zaken’ kunt doen is dat mooi meegenomen. In de partij ontmoet je tenslotte je vrinden en de politiek dient vooral niet te serieus te worden genomen.

Zo bezien was Frits Bolkestein, de voorganger van Hans Dijkstal als politiek leider, een vreemde eend in de bijt. Frits las veel, schreef het een en ander en was dol op het politieke debat, dat hij zo nodig zelf aanzwengelde. Dat die debatten nooit werden omgezet in daden, ook niet toen zijn partij aan de regering deelnam, valt hem zeer kwalijk te nemen. Zijn debat over het vreemdelingenbeleid heeft niet geleid tot een kleinere toestroom van asielzoekers en vervolgmigratie. Met de aanleg van de Betuwelijn kon hij niet instemmen. Een stuk ijzer van hier naar Duitsland, negentiende-eeuwse technologie, aldus Frits.

Intussen wordt door geestverwanten met instemming van Frits de Betuwelijn aangelegd. Frits wilde onze blauwhelmen uit het wespennest Bosnië weghalen. Hij liet ze daar toch zitten en Srebrenica was het gevolg. Frits was er voorstander van dat ministers sneller hun politieke verantwoordelijkheid nemen in geval van ambtelijk en politiek falen. De hevig falende VVD-minister van Defensie, Joris Voorhoeve, die bij voortduring door zijn eigen militairen op het verkeerde been werd gezet inzake Srebrenica, mocht zelfs niet overwegen af te treden. Frits hield hem onbekommerd in het zadel, tegen beter weten van Voorhoeve zelf in. Aftreden kwam Frits niet gelegen!

Toch is Frits een verademing vergeleken met zijn opvolger Hans Dijkstal, die in de peilingen slapende rijk wordt en in het openbaar te kennen geeft de volgende premier te willen worden als de VVD de grootste partij wordt en deelneemt aan een kabinet. Je moet er toch niet aan denken: nog weer vier jaar van die hersenloze en saaie politiek.

Wim Kok kan niet op enig vergezicht worden betrapt. Over de EU, de introductie van de euro, de uitbreiding van de Unie en de statelijke toekomst van de EU horen we onze minister-president nooit in het openbaar. Hij is de premier van de voldongen feiten en schuwt elk politiek - laat staan openbaar maatschappelijk - debat. Dat hindert hem maar in zijn regel- en vergaderzucht. Alles op zijn tijd en alles zorgvuldig afwegende - het zijn termen die Kok in de mond bestorven liggen. En als de minister-president is uitgedacht, uitvergaderd en uitgeregeld, dan mogen Kamer en volk ja zeggen - of ja.

De regeling van de kwestie-Zorreguieta is daarvan een zuiver voorbeeld. Nadat de premier langdurig en buiten elke openbaarheid aan zet was geweest, viel er voor de Kamer niets meer te kiezen, niets meer te debatteren en te kritiseren. Uit armoede verkoos men het toen maar om over de titel van Màxima heftig van mening te verschillen - koningin of prinses? - en natuurlijk tot in detail te willen regelen wanneer pa Zorreguieta mag komen en wanneer niet en hoe dan wel. De dochter is door de knieën gegaan voor dit psychische geweld, maar zal ons daar, zeker gezien haar sterke en onafhankelijke karakter, te zijner tijd een gepeperde rekening voor presenteren en gelijk heeft ze! Deze regelaar en ritselaar moet dan worden opgevolgd door de ideeënloze Dijkstal, aan wie het ook nog eens aan daadkracht ontbreekt. Die saxofoon van hem vind ik overigens wel leuk, moet-ie vooral mee doorgaan.

En ja, de tweede op de lijst, de minister van Economische Zaken en vice-premier Annemarie Jorritsma, is een hoofdstuk apart. Ik houd er niet van om me over iemands uiterlijk vrolijk te maken, maar de minister vraagt erom. Ongewild ken ik inmiddels elke tand en kies, plus alle vullingen en gouden inzetstukken uit dat degelijk onderhouden gebit van haar. Je kunt de televisie niet aanzetten of daar heb je haar weer met haar schaterlach. Mevrouw heeft altijd onbedaarlijk plezier, het doet er niet toe waarover het gaat.

Intussen is op haar het Peter Principle ten volle van toepassing. Als kamerlid deed ze het uitstekend, als minister van Verkeer en Waterstaat al een stuk minder, en nu, als minister van Economische Zaken en vice-premier, is zij een regelrechte ramp. Geen zinnige gedachte komt eruit, onbeschaamd toont zij haar ongemeubileerde bovenkamer en verjaagt secretaris-generaal Sweder Baron van Wijnbergen omdat hij een beetje te goed kon nadenken en daar nog publiekelijk blijk van gaf ook! De baron toonde zo ongewild de domheid van de minister, en daar had onze boerenslimme meid, want dat is deze gehaaide tante en politica wel, geen trek in. Dus eruit met die vent en wel op staande voet.

Ze vertelt nu dat ze ook nog geschikt is om minister te worden van Financiën en van Binnenlandse Zaken en ja, als Hans Dijkstal een keer opkrast, kan ze ook nog wel de eerste vrouwelijke premier van dit land worden, brr.

Wordt vervolgd; volgende week komt de rest van het ploegje aan de beurt.


Pim Fortuyn,
Rotterdam, 06 augustus 2001