Het stof is gaan liggen. De imams hebben zich weer teruggetrokken in hun moskeeën. Intussen verspreidt de besmettelijke ziekte der homoseksualiteit zich als een olievlek onder vooral islamitische jongemannen. Dat heeft uiteraard grote gevolgen voor hun vermenigvuldiging en het is terecht dat de imams zich daarover ernstig zorgen maken. Het doet mij denken aan het rijke roomse leven, waarin de pastoor regelmatig langskwam bij de vruchtbare, gehuwde vrouwen van zijn kudde om te informeren naar de blijde komst van weer een nieuwe kleine. In het getal lag immers de roomse kracht en op den duur zou dit moeten resulteren in een katholieke machtsovername van het Nederlandse publieke domein. Een toekomstperspectief dat menig niet-katholieke Nederlander met schrik vervulde.

Het is anders gelopen. Niet met die kindertallen, daarmee is het land in het recente verleden rijkelijk gezegend. Maar de secularisatie van al die katholieken stak een stokje voor de wensen van de roomse clerus. Ik ben zelf van de babyboomgeneratie. Maar het zijn de (katholieke) generaties daarvoor die verantwoordelijk zijn voor de overbevolking van Nederland. En alsof het in dit land al niet druk genoeg is, wordt ons nu de blijde komst aangekondigd van nog meer medelanders, maar dan van allochtone herkomst. Dat blijkt uit de geboortestatistieken. Voeg daarbij de toestroom op basis van die naïeve regeling voor gezinshereniging en natuurlijk het onvolprezen asielbeleid onder het motto: 'Er kan nog meer bij!' In 2016 bestaat de bevolking van mijn stad, Rotterdam, voor 56 procent uit allochtonen. De oorspronkelijke Nederlanders verhuizen naar de randgemeenten. Een bizarre, maar ook beangstigende ontwikkeling.

De minister voor Grotestedenbeleid, Roger van Boxtel (D66), vindt dat geen enkel probleem en pleit zelfs voor de toelating van nog meer vreemdelingen om de tekorten op de arbeidsmarkt op te lossen. Kennelijk denkt hij daarbij aan het 'succesvolle' arbeidsmarktbeleid in de jaren zestig en het begin van de jaren zeventig van de vorige eeuw. Dat beleid heeft Nederland verrijkt met een nieuwe onderklasse. Er zijn buitengewoon veel inspanningen - en geld - nodig om die onderklasse te integreren in de Nederlandse samenleving. Hoe moeilijk dat is, blijkt uit het feit dat een deel van de derdegeneratiejongemannen van Marokkaanse herkomst voor grote problemen zorgt. Zij zijn verantwoordelijk voor een groot deel van de steeds hinderlijker en agressiever wordende vormen van straatcriminaliteit. Bepaald geen uiting van succesvolle integratie in de Nederlandse cultuur, economie en samenleving.

Ik ben een hartstochtelijk verdediger van de vrijheid van meningsuiting. Het is maar beter dat mensen publiekelijk zeggen wat zij op hun lever hebben, ook al kan dat kwetsend zijn voor betrokkenen. De enige beperking die aan de vrijheid van meningsuiting moet worden opgelegd, is dat je niet mag aanzetten of oproepen tot geweld. Vrij naar de grote verlichtingsfilosoof Voltaire: Al vind ik uw mening nog zo weerzinwekkend, ik zal uw vrijheid verdedigen deze publiekelijk te mogen uiten. Gevolg van deze houding is dat ook imams hun onzin over homoseksualiteit te berde moge brengen, inclusief hun opinie over het ziekelijke en besmettelijke karakter ervan.

De zogenaamde multiculturele samenleving is in veel opzichten geen vreugdevol gebeuren. Natuurlijk, de verkleuring van het straatbeeld, de eet- en omgangscultuur, de literatuur en dergelijke hebben geprofiteerd van de nieuwkomers. Probleem is dat er bepaald geen maat is gehouden en, erger, geen maat wordt gehouden. De spankracht van de Nederlandse cultuur, samenleving en economie wordt telkens weer op de proef gesteld en steeds verder opgerekt. Daarin schuilt de macht van het getal. Uiteraard is niet precies te bepalen hoeveel nieuwkomers een samenleving op een aanvaardbare manier weet te absorberen. Voor mij is het echter duidelijk dat we zeker in de grote steden kritische grenzen aan het overschrijden zijn. Dit trekken we gewoon niet meer en de rekening daarvan zal ons in de naaste toekomst worden gepresenteerd. Spanningen zullen op allerhande hinderlijke manieren een uitweg zoeken.

Daarin schuilt ook de reden dat ik de uitspraken over homoseksualiteit van de imams hinderlijker vind dan die van mensen als kardinaal Simonis en RPF-kamerlid Leen van Dijke. Inhoudelijk verschillen die niet veel van elkaar. Het verschil zit 'm erin dat de opvattingen van Simonis en Van Dijke afkomstig zijn van autochtonen, wier families hier al eeuwen wonen en die hebben bijgedragen aan opbouw en ontwikkeling van de Nederlandse samenleving. Hoe politiek incorrect mijn opvatting ook is, daaraan ontlenen zij naar mijn oordeel rechten. Ook het recht om hun van de hoofdstroom afwijkende opinie over homoseksualiteit publiekelijk te belijden. De imams en hun volgelingen zijn import, met een geimporteerde cultuur en godsdienst. Van hen verwacht ik dat zij onze gastvrijheid naar waarde weten te schatten en zich wat botsende cultuurwaarden betreft terughoudend zullen opstellen. Mijn opvatting heeft niet de minste wettelijke basis, integendeel. Maar ik verwoord wel een gevoel dat veel oorspronkelijke Nederlanders met mij delen, temeer daar het niet alleen gaat om homoseksualiteit, maar ook om opvattingen over vrouwen, christenen en joden en de moderne samenleving in het algemeen. Imam-opvattingen die bepaald de onze niet zijn. Ik voorzie barre tijden. Onze politici niet, die gaan welgemoed door met pappen en nathouden. Uiteraard hoop ik van harte dat zij gelijk hebben en niet ik.
 
Bron: Elsevier, 9 juni 2001