De VVD is al sinds 1994 in de weer om de asielproblematiek op de politieke agenda te krijgen. Frits Bolkestein is daarmee begonnen. In het begin was dat nog moedig. Politiek correct Nederland, gedomineerd door de linkse kerk, snoerde eenieder die het waagde de ongelimiteerde toestroom van asielzoekers aan de orde te stellen, vakkundig de mond. Een verband met de holocaust was direct gelegd en bleek het meest effectieve middel te zijn om critici van het asielbeleid in de foute hoek te plaatsen als wegbereiders van een herhalingsoefening. Ook onlangs nog verwees premier Wim Kok (PvdA) bij de onthulling van het zoveelste monument om die periode te gedenken naar een mogelijke herhaling. We werden door hem opgeroepen tot grote waakzaamheid op het punt van vreemdelingenhaat. Ik denk eigenlijk nooit dat onze premier niet goed snik is, maar op dat moment moest ik een neiging daartoe sterk onderdrukken.
Toch is het tij in de publieke discussie zeker gekeerd. Zelfs Jacques Wallage (PvdA), opperman van het politiek correcte denken die niet schroomde om zijn collega Bolkestein in een kamerdebat in de hoek van de holocaust te drukken, mag nu als burgemeester in het openbaar spreken over criminaliteit onder asielzoekers. Hij is door zijn partij niet geroyeerd en nauwelijks gekapitteld .
De VVD vormt met de PvdA en D66 sedert 1994 de zogenoemde paarse coalitie en draagt dus niet alleen politieke verantwoordelijkheid voor het asielbeleid, maar ook directe bestuurlijke verantwoordelijkheid. De vraag na zeven jaar is dus gewettigd: wat heeft de VVD op dit terrein concreet weten te realiseren?
Feitelijk niets, nul komma nul. Een patroon valt er wel te ontdekken. De VVD stelt met de regelmaat van de klok de ineffectiviteit van het asielbeleid aan de orde in de Kamer en kapittelt daarbij de verantwoordelijke staatssecretaris, die gedurende de hele paarse periode van PvdA-huize is. De aantallen asielzoekers lopen niet terug, maar laten daarentegen een opgaande lijn zien. De VVD is van mening dat dit aantal teruggedrongen dient te worden, maar weigert tot op de dag van vandaag de openeinderegeling te vervangen door een quotabeleid, dat wil zeggen een beleid waarin per jaar het quotum aan op te vangen asielzoekers wordt vastgesteld. Ook weigert de VVD initiatieven te nemen om het vluchtelingenverdrag uit 1951 op te zeggen of te wijzigen. Voorts heeft de VVD bij de formatie van 1998 van het tweede kabinet-Kok geen pogingen ondernomen om de portefeuille asielbeleid door een VVD'er te laten bezetten, laat staan dat geëist.
Gezien het belang van de kwestie, maar meer nog gezien het aantoonbare electorale voordeel dat de VVD heeft genoten van het voortdurend aan de kaak stellen van het tekortschietende Nederlandse asielbeleid, had een dergelijke eis niet alleen voor de hand gelegen, maar was deze een politiek breekpunt waard. Immers, een groot deel van de verkiezingswinst van de VVD mag op het conto worden geschreven van een voornemen van de VVD tot het voeren van een steviger en bovenal restrictiever beleid.
Het niet opeisen van deze portefeuille door de VVD riekt naar het bedrog van een flink deel van haar kiezers. De VVD wist heel goed en kon dat op grond van de ervaring met de vier eerste jaren van paars heel goed weten, dat een PvdA'er op asielbeleid feitelijk een ruimhartig asielbeleid betekende. De PvdA heeft in de Kamer bij voortduring dwarsgelegen als het ging om een aanscherping van het beleid, en daar waar dat via kleine stapjes in de regelgeving wel de bedoeling was, zorgde de staatssecretaris er wel voor dat daar niets van terechtkwam. Het meest stuitende voorbeeld daarvan is wel het ontbreken van enig echt uitzettingsbeleid. De hoofdcommissaris van politie die dat beleid in zijn portefeuille heeft, kon politiek straffeloos op de televisie beweren dat een dergelijk beleid voor de Nederlandse politie geen enkele prioriteit heeft.
De VVD heeft dat al zeven jaar over haar kant laten gaan. Weliswaar stelt de partij het falende uitzettingsbeleid met enige regelmaat aan de orde, maar doorbijten is er niet bij. Dat zouden wij de VVD niet kwalijk kunnen nemen indien zij oppositiepartij was, maar zij is al die tijd regeringspartij, en dat is toch heel iets anders. In feite gedraagt de VVD zich inzake het asielbeleid als een oppositiepartij. Hinderlijk keffen, de vrede van de polder verstorend, maar nimmer zorgen voor hard beleid, desnoods via het dreigen met een kabinetscrisis.
De aanscherping van de Vreemdelingenwet is nog onder de vorige staatssecretaris Job Cohen (PvdA) gerealiseerd. De uitvoering is in handen van Ella Kalsbeek (PvdA), een softie die het zeker zal laten versloffen. De VVD stelt, bij monde van politiek leider Hans Dijkstal, dat om het asielbeleid restrictiever te maken er een miljard minder (momenteel zeven miljard) aan dat beleid moet worden gespendeerd ten voordele van bijvoorbeeld het onderwijs. Een verstandige opmerking, want ieder aanbod creëert tenslotte zijn vraag.