Carros Jaargang 8, nr 1, maart/april 2002, Pim Fortuyn

Er worden momenteel zowel in de particuliere als in de collectieve sector behoorlijke looneisen gesteld. Gemiddeld zeker zo'n 5%, de secundaire voorzieningen daarbij nog niet opgeteld. Met name die secundaire voorzieningen beginnen een steeds substantiëler onderdeel uit te maken van de totale kosten van de inzet van arbeid. In een onderneming zijn kosten, kosten, dus maakt het relatief weinig verschil uit of deze worden gemaakt voor directe stijging van de loonkosten of voor de secundaire voorzieningen.

Paars is momenteel bezig daar een voorziening van WAO-allure aan toe te voegen. Een 'open einde' regeling die het bedrijfsleven op den duur aardig op kosten kan jagen en behoorlijk ontwrichtend kan werken op de effectieve inzet van de beschikbare arbeid. En dat in een land dat al zo'n lage effectieve inzet kent. Met andere woorden er wordt nu een regeling gecreëerd die de schaarste aan arbeid over de gehele linie nog schaarser en dus duurder zal maken. Het handelt hier om de verlofregeling van de staatssecretaris voor emancipatie, mevrouw Verstand (PvdA). Ik houd niet van naamgrappen, maar de neiging daartoe moet ik in dit geval wel erg sterk onderdrukken.

Als Paars zijn zin krijgt dan krijgen werknemers van hoog tot laag een royaal bemeten, fiscaal gecompenseerd, recht op verlof voor het inspringen bij de verzorging van hulpbehoevende familieleden.

Eenieder begrijpt wat dit weer voor een gevolgen heeft voor wachtlijsten en hoe ondoordacht zo'n regeling is. Het beoogt de verzorging van hulpbehoevende te verbeteren, maar het gevolg zal zijn dat de echt hulpbehoevende op nog langere wachtlijsten worden geplaatst. Over de economische schade die een dergelijke regeling met zich meebrengt, wil ik het dan nog niet eens hebben. Iemand die royaal gebruik maakt van allerhande verlofregelingen, want van maathouden is inmiddels al lang geen sprake meer, zal zeker niet in zijn carrière mogen worden geschaad. Daar waakt de emancipatie staatssecretaris wel over! Zo gebeurt het nu al dat aan hun werk verknochte lieden, die niet op een uurtje extra kijken, niet alleen opdraaien voor de extra werklast die al die verlofgangers op hun schouders laden, maar daar ook nog eens geen voordeel van mogen hebben. Prestatiebeloning is voor de Nederlandse vakbeweging onbespreekbaar en de carrière mogelijkheden voor de werkezels en de verlofgangers mogen niet uiteenlopen, want dat levert discriminatie op, zoals u zult begrijpen.

We zijn hard op weg naar een economie en samenleving waar je inspannen en hard werken echt iets voor de dommen is. De vraag is natuurlijk of wij ons dat kunnen permitteren.
Het antwoord is nee, tenzij we geheel en al zijn losgezongen van onze eigen economische geschiedenis en we in staat zijn om uit niets iets te laten voortkomen en dat ook nog als vanzelf. Een soort perpetuum mobile, maar dan op economisch terrein. Historisch gezien lijkt de huidige situatie verdacht veel op wat we al een aantal keren eerder hebben meegemaakt. De kostenontwikkeling in het bedrijfsleven, maar ook in de collectieve sector, als het gaat om de factor arbeid in zijn primaire en secundaire voorwaarden, begint adembenemende vormen aan te nemen en dat precies op het moment dat er een kentering in de economische groei optreedt. Bovendien is het uit de cijfers duidelijk dat de arbeidskostenstijging nog maar ten dele wordt gecompenseerd door de stijging van de arbeidsproductiviteit. Stapel daar bovenop de relatief hoge inflatie van 4,5% en het klassieke scenario voor het stimuleren van een recessie ligt op tafel.

Je vraagt je af, leren we nooit iets? Opvallend bij dit alles is het grote stilzwijgen daarover in de polder. Werkgeversorganisaties hoor je hier niet over en ook de politiek houdt zich gedeisd. De minister van Sociale Zaken, Willem Vermeend (PvdA), die de bui kennelijk wel ziet hangen en daarover een ongerust briefje schreef naar de Stichting van de Arbeid kon zijn vet krijgen en mocht halfhartige steun noteren van het VNO-NCW.
Nu is dat laatste wel begrijpelijk daar deze werkgeversorganisatie ieder moreel gezag heeft verspeeld om op te roepen tot kostenmatiging inzake de factor arbeid. Het is precies deze organisatie geweest, die al die goudgerande optieregelingen, oprotpremies en salarisregelingen van het (top)management voortdurend heeft verdedigd. De stijgende beurskoersen waren immers aan hun inzet te danken, en ja, dat moest worden beloond, anders zouden ze weg lopen naar het buitenland. Dat het buitenland op de meesten van hen helemaal niet zit te wachten, zoals onderzoek uitwijst, doet er even niet toe. De vakbeweging heeft zich lang kunnen beheersen, maar kan dat nu, mede onder druk van de achterban, niet langer meer opbrengen. Het is het (top)management met hun graai en grabbel cultuur die dit zelf heeft uitgelokt, dáár ligt dus de morele verantwoordelijkheid.

De tol voor deze cultuur zullen we straks met zijn allen moeten betalen. Bedrijfssaneringen, sanering van de collectieve sector en van de verzorgingsstaat zullen ons deel zijn. De wal zal het schip weer keren, we leren het nooit !

Carros Jaargang 8, nr 1, maart/april 2002