Deze column is verschenen in Sum oktober 1992

Er zijn dit jaar weer duizenden jonge mensen toegestroomd naar de grote en wat kleinere steden. Allemaal net begonnen aan het eerste jaar van de studie aan de universiteit of de HEAO, de HTS, het conservatorium of de kunstacademie. Een enkeling heeft zich ingeschreven bij de Hogere Zeevaartschool, bij de Marine of de Land- of Luchtmacht. Zij zitten nu in een internaat. Dat zal best even wennen zijn, zo dicht opeen gepakt met een groep jonge mannen en vrouwen met wie je van nu af vrijwel alles samen moet doen, van de studie tot de afwas. De eerstejaars aan de universiteit en het HBO zijn voor het overgrote deel op zichzelf gaan wonen. Hebben al dan niet met een beetje mazzel een kamer gevonden of behelpen zich nog eventjes met een tent of een caravan. Allemaal natuurlijk hartstikke spannend. Voor het eerst zelf je dag indelen zonder aan iemand verantwoording te hoeven afleggen. In principe kun je doen waar je zin in hebt. Zelfs thuis komen op die tijdstippen die je goeddunkt, of helemaal niet thuis komen en dat alles zonder dat er lastige of bezorgde vragen worden gesteld. De hele wereld ligt voor je open. Er valt een hoop te ontdekken. Er zijn verenigingen die je met de eerste schreden op deze spiksplinternieuwe weg terzijde kunnen staan. Ze maken het gemakkelijker voor je om nieuwe contacten te leggen, vriendschappen aan te gaan soms zelfs voor het leven en om die zee van tijd in te delen die nu voor je ligt. Daarnaast moet er natuurlijk ook worden gewerkt. De studie zal spoedig een deel van die overvloedige tijd opslokken. En je zult in het begin dikwijls moe zijn van al die nieuwe indrukken die je opdoet, van al die nieuwe gezichten waar je kennis mee moet maken. Maar dat went snel en dat betekent dat je je aandacht en energie kunt gebruiken om een beetje dieper te graven.

Als je het goed uitkient kun je een hoop plezier en verstrooiing hebben de komende maanden. Er is immers van alles te doen. Maar tussen al dat nieuwe en al die leuke dingen die op je afkomen zit wel eens een slecht moment. Dan zou je gewoon weer bij je moeder aan tafel willen zitten. Je voelt je eenzaam, onbegrepen en alles zit tegen. En die nieuwe vrienden en vriendinnen? Eigenlijk een beetje oppervlakkig, veel geschreeuw en wat heb je aan ze. Het is dan niet erg om je OV-Kaart te pakken en een dagje of avondje naar je moeder te gaan. Die vindt dat altijd leuk en voor haar hoef je je niet groot te houden. Als het je gebeurt, denk je dat het jou alleen gebeurt. Maar zo is het niet. Het is zelfs heel normaal dat je na al die opwinding over je nieuwe leven een terugslag krijgt. En dat is ook nuttig. Neem je weer even wat afstand en kun je opnieuw je koers bepalen.

Veel mensen en vooral ook docenten denken dat het belangrijkste dat je de komende jaren kunt doen bestaat uit het opzuigen van de kennis die je wordt aangeboden. Niets is echter minder waar. Als het goed is gaat dat opnemen van de aangeboden kennis op een gegeven moment vanzelf. Gewoon omdat je er plezier in hebt. Heb je dat niet dan is het de hoogste tijd om eens na te denken waarom je op die universiteit of HBO-instelling zit. Je leven is te kort, al lijkt dat nu zo eindeloos lang, om je tijd te gaan zitten verdoen met een opleiding waaraan je geen plezier beleeft. Naast die overdracht van kennis gaat het om iets veel belangrijkers: vorming, vorming en nog eens vorming. In deze periode groei je naar volwassenheid. Doe veel ervaring op, vooral met mensen. Geef je ogen en je hart de kost. En doe vooral de dingen met plezier. Studeer wat je studeren kunt, maar studeer met name zaken die je interessant vindt, die je boeien. Het kan een mooie tijd zijn, het studentenbestaan. Het komt nooit meer terug en is maar kort. Sla je slag, want het leven is een loterij met vele nieten!

Deze column is verschenen in Sum oktober 1992