Pim Fortuyn
We leven aan de vooravond van een samenleving waarin, afgezien van het gezin, geen enkel samenlevingsverband nog een vanzelfsprekend gegeven zal zijn. Meer dan ooit zullen we samenlevingsverbanden moeten bedenken, willen en vervolgens creëren. Social engineering, een amateuristische bezigheid van sociaal-democraten van het Plan van de Arbeid in de dertiger jaren, zal een hoogst professionele bezigheid zijn waaraan veel behoefte is. Zo bezien staan de vrouwen en met hen de sociologie een periode van ongekende bloei en mogelijkheden te wachten. Het zijn immers de vrouwen die van oudsher de boel bij elkaar houden, die fundamentalisme tegen gaan, kijken naar emotionele onderstromen en nogal pragmatisch en nuchter te werk gaan bij hun verzoenende arbeid.
De teloorgang van vanzelfsprekende samenlevingsverbanden kent niet alleen een opmerkelijke geschiedenis maar buitendien is die geschiedenis nogal kort. Om precies te zijn ruim twintig jaar. En wat is dat nu in de geschiedenis van de mensheid. Nog tot in het begin van de zeventiger jaren was ons land een sterk verzuild land. Het hele land was opgedeeld naar godsdienstige en maatschappelijke gezindte. Men kon bij wijze van spreken zijn hele leven van de wieg tot het graf doorbrengen in één en dezelfde zuil. Dat was overzichtelijk en gaf een geborgen en veilig gevoel, maar ook menigeen een zeer benauwd gevoel. Sociale controle was er overal en afwijkende opvattingen en gedragingen leidden steevast tot moeilijkheden en somtijds tot uitstoting. Binnen deze verbanden was er een strikte en collectieve beleving van het stelsel van normen en waarden. Vaders en overdrachtelijke vaders, blanke heteroseksuele mannen, traden op als normstellers en -handhavers. Vrouwen vervulden in het publieke domein nauwelijks een rol en speelden hun spel op de achtergrond als de 'moeder' in al haar varianten.
Overigens daarmee niet een te verwaarlozen rol, alleen maar minder zichtbaar en minder bewust beleefd. Aan het eind van de zestiger jaren komt als vervolg op het jongensprotest in deze jaren tegen het patriarchale gezag, het vrouwenprotest op gang. Zij maken definitief korte metten met dat patriarchale gezag en plaatsen de man op cultureel niveau op gelijke hoogte met zichzelf. In een zeer kort tijdsbestek onthiërarchiseert de samenleving in al zijn geledingen. Van de vereniging tot aan het bedrijf, van het ordehandhavingsapparaat tot aan de vakbond, van dominee en pastoor tot minister en directeur. Er ontstaat een zekere mate van gelijkheid tussen de generaties en een volledige gelijkheid tussen mannen en vrouwen, nochtans op cultureel niveau maar in de naaste toekomst zeker ook op economisch niveau.
Bijprodukt van deze emancipatie van jongeren, van mannen en vrouwen en van de ontzuiling van de samenleving is evenwel het wegvallen van vanzelfsprekende samenlevingsverbanden en van het bewust beleven van een collectief stelsel van normen en waarden. Daaraan doen we weinig meer en dat op zijn beurt draagt bij tot erosie van samenlevingsverbanden.
Op vleugels van deze maatschappelijke ontwikkelingen kon de informaticarevolutie letterlijk vleugels krijgen. Er waren weinig weerstanden te overwinnen tegen de vloeiende invoering van de nieuwe technieken. Thans beleven we een nieuwe golf van introductie van informaticatechnieken die zowel onze organisatie van de produktie van goederen en diensten alswel de wereld van de arbeid diep ingrijpend zal veranderen. De produktie van goederen en diensten moduleert momenteel razendsnel en vindt in steeds grotere en fluctuerender netwerken plaats. De netwerken zullen letterlijk wereldwijd worden. Het in Rotterdam tezamen met een ingenieursbureau in bijvoorbeeld San Francisco ontwerpen en produceren van een goed of dienst, terwijl je ieder op je eigen plek en je eigen stad achter je computertje en driedimensionale beeldscherm zit, zal heel normaal worden. Kosten en kwaliteit worden de beslissingsparameters bij uitstek voor de te weven netwerken van producenten van goederen en diensten. Het loonafhankelijke dienstverband met een aanstelling voor onbeperkte duur, heeft zijn langste tijd gehad. Daarvoor in de plaats komen flexibele contracten, waarin niet de functie maar de klus centraal staat en evolueren medewerkers in de richting van ondernemers van hun eigen arbeid. Deze ontwikkelingen bieden enorme kansen, maar vergen ook heel veel organisatie. Zo'n netwerk komt tenslotte niet zo maar tot stand. Daar moet je hard aan werken. Dat is niet alleen een kwestie van techniek en expertise, maar ook een kunde om mensen en kleine organisaties bij elkaar te brengen in een vruchtbare samenwerking die leidt tot concrete en gewilde produkten en diensten.
Het is duidelijk dat dit alles veel vraagt aan organisatietalent en aan talent om de boel bij elkaar te brengen en te houden. Het blijkt nu dat vrouwen dat in onze cultuur een stuk beter kunnen dan mannen. Voor een deel heeft dat een bio-sociale achtergrond en oorzaak. Immers de vrouwen zijn lang verbannen geweest tot het private domein waar de roedel bijeen gehouden moest worden en waar de emotionele huishouding een gewichtiger rol speelt dan de rationele en verbale huishouding. Vrouwen zijn er dus in een lange geschiedenis bedreven in geraakt om goed naar emotionele stromen in samenlevingsverbanden te kijken en daarop hun politiek af te stemmen. Aan het verbale en rationele wordt door hen een minder absoluut gewicht toegekend dan door mannen. Ze kijken vaker naar het hoe en waarom, dan naar het wat. Daardoor zijn zij beter geëquipeerd om samenlevings-, samenwerkingsverbanden en netwerken te entameren dan mannen. Althans, zo ziet de wereld er nu nog uit. Homoseksuele mannen hebben inmiddels laten zien dat deze eigenschappen niet exclusief zijn voorbehouden aan vrouwen. Weliswaar schijnt daar ook iets genetisch aan ten grondslag te liggen, maar er is nog hoop voor de heteroseksuele mannen onder u. De vrouwelijke emoties en het vrouwelijke talent zijn tot op zekere hoogte te ontwikkelen als u er open voor wilt staan. Maar 'a hell of a job' wordt het zeker! En anders, ja anders zal in de volgende eeuw de wereld worden geregeerd door vrouwen, en door homoseksuelen natuurlijk.
10 juni 1996