column in Elsevier, 14 maart 1998
De gemeenteraadsverkiezingen zijn achter de rug en een ongekend laag aantal kiesgerechtigden is naar de stembus gegaan, met name in de grote steden. In Amsterdam, Den Haag en Rotterdam lag het opkomstpercentage beneden de vijftig procent. Bolkestein (VVD) is daar snel klaar mee. De niet-stemmers zijn tevreden burgers.Zo simpel is het niet. Desinteresse van burgers in het lokale openbare bestuur in een geëmancipeerde samenleving als de onze tast de legitimatie van dat bestuur aan. Betonrot noemen we dat in vaktermen. Het gebouw lijkt solide, maar het sluipende gevaar van instorting is voortdurend aanwezig. Meestal stort zo'n gebouw in op een moment dat je er niet op bedacht bent. Deze desinteresse is een serieus probleem en zegt iets over het weinig aansprekende karakter van het beleid en de desbetreffende personen in het college van B en W. Politici zouden daar structurele en personele conclusies aan moeten verbinden.
De gekozen burgemeester bijvoorbeeld, stopzetting van de schaalvergroting in het lokale openbare bestuur en het aantrekken van aansprekende personen als wethouder. Als het salaris een belemmering vormt moet dat gewoon worden opgetrokken, dat zijn immers de peanuts op de meeste gemeentelijke begrotingen.Van Paars horen we niets over dit alles.
Nu er problemen zijn, zijn het ineens lokale verkiezingen, terwijl tijdens de campagne niets werd nagelaten om het beeld van nationale verkiezingen weg te nemen. Dat kinderachtige gezeur bijvoorbeeld tussen Kok (PvdA) en Bolkestein over wie er straks de baas mag worden. Een gotspe van de eerste orde, daar wij in dit land de minister-president niet eens mogen kiezen. Ook zo'n aardige verandering waar de tijd meer dan rijp voor is en waar de democratie een flinke oppepper van zou krijgen. Gekozen premier en burgemeester formeren vervolgens volgens eigen inzicht en met inachtneming van de politieke verhoudingen een kabinet dat gaat regeren in land en gemeente.
Aardige, vitale en goede ideeën van D66, die nu maar eens moeten worden ingevoerdHoezeer de landelijke partijen ook hebben geprobeerd om van de gemeenteraadsverkiezingen een landelijke campagne te maken, de kiezer heeft hen in het stof laten bijten. De lokale partijen hebben deze verkiezingen gewonnen en niet de landelijke partijen. In een plaats als Utrecht of Hilversum is de lokale partij zelfs uitgegroeid tot de grootste, in Utrecht bovendien in één keer. Je zou als eenvoudig burger verwachten dat deze overwinning wordt beloond en daarmee de kiezer gerespecteerd.
Niets is minder waar. De zittende lokale politieke elite van de landelijke partijen loopt onmiddellijk te hoop om de nieuwkomers uit het college van B en W te weren. Het omgekeerde zou moeten gebeuren. De zittende elite zou dit teken van de burger moeten respecteren en er alles aan moeten doen om de nieuwkomers in het college op te nemen.
Dat zij nog geen bestuurservaring hebben is absoluut geen argument en dat hun programma aanmerkelijk afwijkt van dat van de zittende partijen al helemaal niet. Daar zijn deze lieden nu juist om gekozen. Blijkt het na vier jaar de kiezers niet te bevallen, dan zullen zij dat zelf wel corrigeren. Dat is democratie, en niet deze incestueuze relatie van een stelletje bangeriken dat meer geïnteresseerd is in het behoud van hun eigen wethouder dan in het ten uitvoer brengen van de wensen van de kiezer. Het zou de landelijke partijen sieren indien zij hun lokale vertegenwoordigers op dit punt tot de orde zouden roepen. Dan is daar nog het wegvagen van wat in dit land extreem rechts wordt genoemd. Politie en justitie doen hun best Janmaat te treiteren door hem voor elk wissewasje voor de rechter te dagen. Bijvoorbeeld omdat hij zegt dat Nederland vol is. Ik ben het graag met hem en met al die milieuactivisten eens. Nederland is barstensvol en we zouden daar eens wat conclusies aan moeten verbinden. Een uiterst restrictief toelatingsbeleid voor vreemdelingen, met name voor die vreemdelingen die aan de economische voortgang van dit land geen bijdrage kunnen leveren, nu niet en in de naaste toekomst niet.
Welnu, extreem recht is dus weggevaagd. Betekent dit nu ook dat men in ons land over het vreemdelingenvraagstuk minder rechts is gaan denken? Nee, natuurlijk. Het probleem met Janmaat is tweeërlei. Ten eerste is het niveau van deskundigheid van Janmaat en zijn partijkader te beperkt om werkelijk iets te betekenen in de landelijke en lokale politiek. Het is teveel een verzameling van roepers en neezeggers en daarmee maak je geen politiek, landelijk noch lokaal. Ten tweede is het politieke issue ingelijfd door de elite van de middelgrote partijen, de VVD voorop.
Het verguisde gedachtegoed van Janmaat is grotendeels geruisloos overgenomen door de VVD en de PvdA en in iets mindere mate door het CDA en D66. Janmaat heeft nu het nakijken. Tot slot spreek ik twee wensen uit voor het nieuwe kabinet. Eén: realiseer na 1998 een uiterst restrictief vreemdelingentoelatingsbeleid zodat we niet langer hoeven dweilen met de kraan open. Twee: zet een deltaplan op voor de integratie van vreemdelingen in de steigers op sociaal, cultureel, onderwijskundig en economisch niveau. En van mij mag dit deltaplan van specifiek op hun integratie gericht beleid miljarden kosten, zoiets als de Maasvlakte en de Betuwelijn tezamen, twintig miljard gulden om mee te beginnen dus. Dat is echter goed besteed geld, het is investeren in de toekomst en zal zich met rente terugbetalen.© Pim Fortuyn - 14 maart 1998