Door : Pim Fortuyn

De aanleg van de Betuwelijn ontwikkelt zich momenteel tot een wel erg kostbare soap-opera. De minister van Verkeer en Waterstaat, Netelenbos (PvdA), heeft haar mond voorbij gepraat en daardoor onbedoeld het hele project weer ter discussie gesteld. Door de aanleg van de noordtak in twijfel te trekken heeft zij de wind in de zeilen geblazen van al diegenen die het nut van het hele project al sedert jaar en dag betwijfelen. Uw columnist behoort tot diegenen die het nut van dat dure stuk staal niet inzien. De binnenvaart maakt momenteel een spectaculaire ontwikkeling door en kan in de naaste toekomst met gemak de goederenstroom absorberen,niet alleen die van het toekomstige spoor maar als het moet kan hij ook als substituut dienen voor het vervoer over de weg. Het aardige daarvan is dat het milieuvriendelijk is en dat er nauwelijks grote infrastructurele werken voor nodig zijn en dat is mooi meegenomen in een overvol land als het onze.Ik zou ondertussen nog een stapje verder willen gaan en de aanleg van de tweede maasvlakte willen verbieden.Het bedrijfsleven moet maar leren om efficienter om te gaan met de beschikbare grond. Dat dit kan hoeven wij niet meer uit te vinden ,een haven als Singapore heeft het ons reeds voorgedaan. Daar staan de containers dertien hoog gestapeld ipv zoals bij ons 3 hoog. Moet je natuurlijk wel de logistiek een beetje beter regelen als bij ons, maar voor de IT is dat een fluitje van een cent en voor het overige komt het alleen maar neer op het disciplineren van vervoerders en verladers en ja dat gebeurt vanzelf als zij daar door schaarse ruimte toe worden gedwongen.

Overigens denk ik dat het de hoogste tijd is om het hele concept Nederland distributieland, Nederland gate Way to Europe ter discussie te stellen. Het gaat daarbij altijd om meer, meer,meer. Meer mensen en meer goederen, via de mainports Schiphol en de Rotterdamse en Amsterdamse haven. En waarom eigenlijk? Het is bekend dat de toegevoegde waarde van deze activiteit in vergelijking met andere sectoren laag is. Een bedrijf als Nedloyd heeft niet voor niets het bijltje er bij neergegooid. Schiphol kan blijven liggen waar het ligt en met de huidige capaciteit volledig toe, als men daar maar eens gedwongen wordt om te kiezen. Het heeft geen enkel nut om als draaischijf voor doorreizende passagiers te willen dienen. Daar worden alleen die paar winkeltjes en horecavoorzieningen van Schiphol beter van. Indien Schiphol zich zou beperken tot het passagiers en vrachtverkeer dat nodig is voor Nederland en voor het overige goede internationale aansluitingen zou bieden dan zijn wij meteen af van die melagolomie die ons economisch gezien weinig opbrengt en een voortdurende belasting vormt voor het milieu ,zowel qua ruimtebeslag als qua lucht- en geluidsverontreiniging. Voor de Rotterdamse haven geldt dit in nog sterker mate. Eigenlijk is die haven alleen echt rendabel waar het gaat om de aanvoer en verwerking van aardolie en cehmische grondstoffen. Al dat gesjouw met containers ,stukgoed en pakjes levert steeds minder werkgelegenheid op en de toegevoegde waarde van al deze noeste arbeid is bedroevend. In het verleden is meer dan eens bepleit om iets te doen met al die vervoersstromen, ze te bewerken zodat ook het lucratieve deel van de goederenverwerking de Rotterdamse haven ten goede zou komen. Havenindustrialisatie werd dat genoemd. Sedert 1987 wordt daar al voor gepleit op basis van een hele serie min of meer wetenschappelijke onderzoeken. Er is weinig of niets van terecht gekomen, blijkbaar verandert men een zakelijke cultuur die zijn basis heeft in vervoer en overslag niet zo maar in een meer lucratieve activiteit.

Rotterdammers zien hun haven graag als de motor van de Nederlandse economie. Lange tijd was dat zo, maar tegenwoordig is dat steeds minder het geval. Nederland ontwikkelt zich in hoog tempo tot een dienstenland met name op het gebied van aan IT gerelateerde diensten. Een vorm van dienstverlening die naar zijn aard weinig beslag legt op de beschikbare ruimte, die uiterst lucratief is en als we vdie goed leren toepassen bovendien nog eens een belangrijke bijdrage kan leveren aan het terugdringen van de werkmobiliteit. Ondertussen geven de gevestigde krachten in het bedrijfsleven het verkeerde signaal af. Zij willen zelfs zover gaan om het werkverkeer voorrang te geven op onze wegeninfrastructuur. Dat nu moet helemaal niet gebeuren. Mobiliteit is leuk zolnag we het voor ons plezier doen. Het bedrijfsleven kan juist door het goed toepassen van IT een belangrijke bijdrage leveren aan een spectaculaire terugdringing van het woon-werkverkeer. Dat kan door de bedrijfstijden minder rigide te maken, maar dat kan bovenal door in al die prachtige woonwijken IT-apviljoens te openen. In deze paviljoens kunnen medewerkers van zeer uiteenlopende bedrijven alsmede die van departementen en ambtelijke diensten beschikken over een werkplek bij wijze van spreken om de hoek van de deur van hun huis. Nederland is qua wonen een gesegregeerd land ,ook al willen we dat niet weten. Al die goed betaalde werkers in de collectieve en private sector wonen lekker bijelkaar indezelfde buurt, welnu breng het werk dan maar naar ze toe. Een slimme toepassing van IT maakt dat in negen van de tien gevallen mogelijk. Bijkomend en moeilijk in te schatten voordeel is dat die werkers uit uiteenlopende sectoren elkaar in die paviljoens ontmoeten en wie weet wat voor een moois aan productontwikkeling een dergelijke kruisbestuiving nog kan opleveren.Nederland is nog teveel gericht op beton en groot, beter, best. Een volledig achterhaald concept, als men op een vooraanstaande manier mee willen doen aan en profiteren van de IT-economie, die zich thans ook in ons land in razend tempo ontwikkelt. Het vervelende is evenwel dat die IT-economie naar zijn aard zo slecht is georganiseerd. Men heeft de overheid nauwelijks nodig, alleen voor de datainfrastructuur is een duwtje in de rug van de overheid welkom voor het overige bedruipt de IT-economie zich graag zelf en kan ze de overheid missen als kiespijn. Gevolg daarvan is dat zij zich niet als zodanig manifesteert en de keuzes van het traditionele bedrijfsleven in kwesties van fysieke infrastructuur niet op een machtige en gezaghebbende manier aan de orde stelt. Dat is jammer voor het land, want de machtige lobby van Nederland distributieland verdient een minstens zo machtige counter-vailing power. Nu zijn we veel geld aan het uitgeven aan de infrastructuur van gisteren ipv te investeren in die van morgen!


Rotterdam, september 1999
Pim Fortuyn
Europoort Kringen