In het poldermodel, van veel ouder datum dan de hype wil doen geloven, is het normaal dat vertegenwoordigers van belangenorganisaties doorstoten naar hoge politieke functies. In de tijd van de verzuiling, toen het poldermodel nog de overlegeconomie heette, gebeurde dat ook al. De zuil omvatte het gehele maatschappelijke en economische leven, van begrafenisverzekering tot werkgevers- en werknemersorganisaties. In die jaren van institutionalisering van geloofs-, politieke en maatschappelijke overtuiging, werden ministers en volksvertegenwoordigers uit de instituten van de verzuiling gerekruteerd.

In de tweede helft van de jaren zestig kwam er de klad in. Een brede maatschappelijk beweging van jongeren, vooral jonge mannen en iets later vrouwen, verzette zich tegen de gesloten cultuur van de verzuiling en de gesloten machts- en invloedsstructuur die ermee gepaard ging. En met succes! De zuilen werden opengebroken en een rigoureuze scheiding van functies werd bon ton. Geen burgemeesters of gedeputeerden meer die tegelijkertijd kamerlid waren of vakbondsbonzen die hun bestuurderschap combineerden met een kamerlidmaatschap.

In de jaren tachtig keerde het tij. Onder leiding van CDA'er Ruud Lubbers ontideologiseerde de politiek rap en verwerd ze tot een technocratische, meritocratische bestuurdersaangelegenheid, helaas ook losgezongen van de mensen in het land. Politieke partijen verloren hun maatschappelijke inbedding door de ontzuiling, en ook door de grootschaligheid in de collectieve sector. Kaders verloren het contact met hun achterban door die overal nagestreefde grootschaligheid. Politieke partijen verwerden tot marketingorganisaties die hun leiders en kaderleden verkopen aan de kiezer. De inhoud van het politieke programma deed er steeds minder toe.

Het gaat om de beeldvorming, niet om de werkelijkheid. Wim Kok (PvdA) is er een mooi voorbeeld was. Bij de laatste verkiezingen werd een documentaire gemaakt over zijn verkiezingscampagne. Als bij het op de markt brengen van een pak onvolprezen Omo (wast witter dan wit, weet u nog?) wordt Kok van minuut tot minuut in de kiezersmarkt gezet. Continu marktonderzoek, aangevuld met een nauwgezette analyse van de mediaperformance, bepaalt wat Kok wel en wat hij vooral niet moet zeggen om de kiezer te behagen!

Mij, als zoontje van de verzuiling, greep de documentaire aan met plaatsvervangende schaamte, maar tegelijk moet worden vastgesteld dat het werkte. Kok won de verkiezingen overtuigend, en nu hij premier is, gaat dit Omoproces gewoon door. Het onmiddellijk van tafel vegen van een WRR-rapport over het terugdringen van het ziekteverzuim en het matigen van de toestroom naar de WAO, is er een weerzinwekkend voorbeeld van. De premier deed dit namens het kabinet, zonder het kabinet te raadplegen. Sterker nog, het rapport was er nog niet eens, dus niemand had er kennis van kunnen nemen. De vice-premiers, Annemarie Jorritsma (VVD) en Els Borst (D66), durfden pas na enige tijd afstand te nemen van deze bruuske actie. Kok komt er vervolgens mee weg door de dames enigszins gelijk te geven, maar ook zichzelf, door te stellen dat er, gezien de kamermeerderheid, geen sprake van kan zijn dat het WRR-advies wordt opgevolgd. De Kamer zit erbij en kijkt ernaar, en grijpt geen moment in bij dit staatsrechtelijke novum. In ons bestel, van een laag democratisch gehalte - op regeringen kun je niet stemmen, die komen tot stand in achterkamertjes, en D66 doet daar van harte aan mee - is de premier de primus inter pares. Die spreekt namens het college van ministers, het kabinet dus, en doet dat nadat het kabinet zich in de ministerraad heeft uitgesproken.

Daaraan hebben de marketeers van Kok geen boodschap. Als het beter voor het imago van de premier is, treedt hij het staatsrecht gewoon met voeten, en geen politieke partij die daar consequenties aan durft te verbinden. Bijvoorbeeld door de premier, die in de kwestie Oostenrijk ook al een EU-verdrag aan zijn laars lapte, op te schepen met een motie van wantrouwen.

Kok is voormalig voorzitter van het NVV, later de FNV. In de ontzuilde tijd na de technocratisering van de politiek door en onder Lubbers, kon hij naar voren treden als opvolger van de ideologisch bevlogen Joop den Uyl (PvdA), om vervolgens de erfenis van deze politieke mastodont te ontkleden en te verkwanselen. Intussen onderscheidt de premier zich in vrijwel niets meer van de VVD en voert hij onbeschaamd haar politieke programma tot op de letter uit. Lid worden van de VVD is er natuurlijk niet bij, dat past niet in de marketingstrategie. Maar van inhoudelijkheid is geen sprake meer, de collectieve sector krijgt miljarden extra, maar moet het stellen zonder visie en plan om de dienstverlening in te richten naar de wensen en behoeften van het volk.

Goed voorbeeld doet navolgen. Voormalig vakbondsbestuurder Paul Rosenmöller van GroenLinks is een uitstekende leerling. In kleding, retoriek en inhoudsloosheid volgt hij Kok op de voet, op een loze kreet als solidariteit van de werkenden met de niet-werkenden na. Van solidariteit van de niet-werkenden door gewoon - en nu eens zonder subsidie - ook te gaan werken in een tijd van krapte op de arbeidsmarkt, heeft onze Paul nog nooit gehoord. De dure pakken heeft hij al, de das verschijnt steeds vaker, dus wat zal Paultje verhinderen om na de volgende verkiezingen lid te worden van het kabinet, als vice-premier? Zijn team zal hem verkopen als Dreft, dat tenslotte nog witter wast dan Omo, maar wel van hetzelfde laken een pak is.

 
Bron: Elsevier, 30 september 2000