De buitenlandse politiek verkeert stevig in de greep van de zogenoemde ethische politiek. In het kort gezegd komt dat erop neer dat de soevereiniteit van staten indien nodig dient te wijken voor hoge beginselen van de mensenrechten.
31/07/2000 - Nu.nl
De buitenlandse politiek verkeert stevig in de greep van de zogenoemde ethische politiek. In het kort gezegd komt dat erop neer dat de soevereiniteit van staten indien nodig dient te wijken voor hoge beginselen van de mensenrechten.
Een staat die de mensenrechten stelselmatig en grondig schendt, heeft in deze visie geen recht op soevereiniteit en verbeurt dit recht aan de internationale gemeenschap die in dat geval desgewenst kan ingrijpen, desnoods militair.
Kosovo en Timor zijn daar de meest recente voorbeelden van.
Grote pleitbezorgers van deze politiek zijn de Britse premier Blair en de Amerikaanse president Clinton. Dat de laatste zich tot deze buitenlandse politiek heeft bekeerd, geeft uiteraard de doorslag. Hij is de president van de enige mogendheid ter wereld in cultureel, economisch, sociaal maar bovenal militair opzicht. Amerika's wil is wet in de wereld en aangezien de buitenlandse politiek voornamelijk een kwestie van de president is, is het in dit geval dus Clintons wil die wet is.
In dat opzicht is hij gewoon president van de wereld en dat zou ervoor pleiten dat ook wij een stem op hem zouden mogen uitbrengen. Liever niet natuurlijk, daar het grootste en meest volkrijke deel van de wereld niets van deze pax Americana moet hebben en dat welhaast zeker de een of andere islamitische fundamentalist als Amerikaanse president zou opleveren en daar moet ik natuurlijk niet aan denken, brrr! Verre toekomstmuziek dus nog.
Aan die ethische politiek kleven intussen wel de nodige belangrijke bezwaren.
Ten eerste is die politiek nog werkelijk nooit ergens uitgebreid geformuleerd en voorzien van parlementaire goedkeuring.
Ten tweede is zelfs geen poging ondernomen toetsingscriteria te ontwikkelen waarmee zonder twijfel kan worden vast gesteld wanneer de internationale gemeenschap gerechtigd is - maar ook verplicht is - om in te grijpen in aangelegenheden van een soevereine staat.
Dat laatste zou al veel schelen en bovendien preventief kunnen werken. Een regering weet dan vooraf dat wanneer zij zich op het gebied van de mensenrechten in de gevarenzone bevindt, kan rekenen op ingrijpen van de internationale gemeenschap.
Zoals gezegd is dit alles niet gebeurd en dat biedt volop ruimte voor willekeur. Wel ingrijpen in Kosovo maar niet ingrijpen in bijvoorbeeld Tsjetsjenië of Afghanistan of Iran en Irak bijvoorbeeld.
Het kabinet Kok (PvdA, VVD en D66) heeft zich zonder enige discussie van betekenis, ook niet in dat zo langzamerhand overbodige parlement, bij deze politiek aangesloten en loopt daarbij in de kwestie Oostenrijk zelfs voorop.
Premier Kok (PvdA) wil van geen wijken weten, terwijl vast staat dat dit land geen enkel mensenrecht schendt of heeft geschonden, integendeel!
Het enige dat dit land heeft 'misdreven' is op volstrekt democratische manier een regering samenstellen waarin ook de democratische partij van Haider een rol speelt. Daarvoor mocht zelfs het EU verdrag van Amsterdam wijken en hoefde er ook dit keer geen parlement aan te pas te komen, gewoon een gezellig telefonisch onderonsje van 14 EU-regeringsleiders was genoeg om een heel land met zijn bevolking in de ethische ban te doen.
Onze minister van Buitenlandse Zaken, Van Aartsen (VVD), moet van deze ethische politiek terecht weinig hebben, maar is vooralsnog niet krachtig en moedig genoeg om daarover een ruzie met de PvdA te willen riskeren, terwijl het die ruzie alleszins waard zou zijn. Het volk van Nederland stemt ondertussen met de voeten en gaat gewoon op wintersport en zomervakantie in dat vermaledijde Oostenrijk van onder meer Jörg Haider.
Heel verstandig van dat Hollandse volk!
Dient er dan helemaal geen ethiek te zijn in de buitenlandse politiek?
Natuurlijk wel, maar dan wel op basis van heldere criteria waar over in de parlementen stevig is gedebatteerd en nog steviger over nagedacht, en dan nog met mate. Soevereiniteit staat voorop en pas in heel uitzonderlijke, goed omschreven gevallen mag daarop inbreuk worden gemaakt.
Zo, daar kan die Wim Kok nog even een puntje aan zuigen
Pim Fortuyn