Vijf maanden lang hebben de forensische accountants van KPMG, een deftige term voor fraudespecialisten, moeten spitten in de gemeentelijke administratie van Rotterdam om het declaratie gedrag van B&W, in het bijzonder van ex-burgemeester Peper (PvdA), in kaart te brengen.
24/03/2000 - Nu.nl
Vijf maanden lang hebben de forensische accountants van KPMG, een deftige term voor fraudespecialisten, moeten spitten in de gemeentelijke administratie van Rotterdam om het declaratie gedrag van B&W, in het bijzonder van ex-burgemeester Peper (PvdA), in kaart te brengen.
En naar nu blijkt is het accountantsrapport nog niet volledig. Dit zegt iets over de weinig inzichtelijke manier waarop door de gemeente Rotterdam het declaratiegedrag van B&W werd vastgelegd. Een fout van de ambtenaren en dan in het bijzonder van de gemeentesecretaris die daar op had moeten toezien?
In zekere zin wel, een moedige gemeentesecretaris had dit niet gepikt. Een dergelijke secretaris was er in de toenmalige bestuurscultuur wel linea recta uitgevlogen, omdat met name burgemeester Peper van mening was, en is, dat dit tot zijn eigen bevoegdheden behoort. Als dat zo is behoort ook het afleggen van deugdelijke verantwoording over deze uitgaven tot zijn plichten.
Die plicht heeft hij tot op de dag van vandaag schromelijk verzaakt. In zijn verdediging via de media maakt Peper KPMG uit voor een stelletje amateurs en op de wedervraag waarom hij, als hij het dan allemaal zo goed weet, de betreffende stukken niet tevoorschijn tovert, stelt hij botweg dat dit niet zijn taak is. Het is echter wel zijn taak, daarover kan geen twijfel bestaan.
Een burgemeester, een door de Kroon benoemde ambtsdrager, is verplicht toe te zien op de rechtmatigheid van het bestuur van de gemeente en dient ervoor te waken dat er door het ambtelijk apparaat zodanig wordt gewerkt dat daar te allen tijde verantwoording over kan worden afgelegd. Zeker in een gevoelige materie als de persoonsgebonden uitgaven van het college van B&W.
Hier wringt hem nu juist de schoen. Peper is van mening dat hij dat eigenlijk niet hoeft, omdat hij zeven dagen per week 24 uur per dag burgemeester was en omdat hij onbeschrijfelijk veel voor de stad heeft gedaan en betekend. Peper vond en vindt het beledigend dat er überhaupt een onderzoek is gedaan naar zijn declaratiegedrag en heeft dan ook feitelijk geen medewerking verleend aan het onderzoek daarnaar door de commissie uit de gemeenteraad.
Afgezien nog van het feit of Peper het nu wel of niet zo nauw heeft genomen met zijn declaratiegedrag is het je niet willen verantwoorden en er niet voor zorgdragen dat dit ook goed en snel kan, een doodzonde in het openbaar bestuur.
KPMG had niet meer dan een paar weken nodig moeten hebben om de bevindingen ter zake te rapporteren. Bij een deugdelijke administratie was dat ruim voldoende geweest. De burgemeester heeft daar niet alleen niet op willen toezien - hij voelde zich daar verre boven verheven - maar ook heeft hij pogingen om dat te verbeteren actief en passief, en naar nu blijkt met succes, weten te verhinderen.
Het is door dit gedrag van Peper dat een geur van bederf opstijgt uit het rapport aan de gemeenteraad.
Een geur die niet meer valt te verjagen, welke documenten nu nog op tafel komen.
Peper zegt verslingerd te zijn aan het openbaar bestuur van ons land. Zijn gedrag is daar niet mee in overeenstemming geweest. Dat getuigt eerder van minachting voor de gemeenteraad en de burgers van Rotterdam, met name nu hij met modder begint te gooien in plaats van zich minutieus en degelijk te verantwoorden. Alle Rotterdammers worden zelfs gestraft, hij zal geen voet meer op onze bodem zetten.
Waarvan akte!
Peper stelde: er is een ex-burgemeester, een ex-minister, maar geen ex-Bram Peper.
Zo is het maar net en had hij in zijn werkzame leven nu ook maar zo glashelder de scheilijn getrokken tussen ambt en persoon, dat had het openbaar bestuur een bezoedeld blazoen bespaard.
Pim Fortuyn