Langzaamaan dwarrelt het stof neer na alle commotie rond de deelname van Jörg Haider en zijn partij aan de nieuwe regering van Oostenrijk. De regeringsverklaring bevatte niets waarvoor de EU zich zou moeten schamen, integendeel, nuchter en helder. 

 
11/02/2000 - Pim Fortuyn

Langzaamaan dwarrelt het stof neer na alle commotie rond de deelname van Jörg Haider en zijn partij aan de nieuwe regering van Oostenrijk. De regeringsverklaring bevatte niets waarvoor de EU zich zou moeten schamen, integendeel, nuchter en helder.

Tot ergernis van sommigen behoor ik tot de weinigen die onmiddellijk hebben gewezen op het gevaar van de onbekookte reacties van de regeringsleiders van de EU op de coalitiebesprekingen in Oostenrijk. Het heeft de EU alle instrumenten uit handen geslagen om op een subtiele en effectieve manier druk uit te oefenen op Oostenrijk indien dat nodig zou zijn. Buitendien is aan de besluitvorming terzake geen enkel parlement te pas gekomen.

Op een moment dat het maatschappelijk en economisch leven op een ongekende schaal individualiseert en democratiseert, krijgt politieke besluitvorming over wezenlijke zaken steeds autoritairder trekken. De feitelijke democratie is in het domein van de politiek echt in de gevarenzone aan het komen en dat geldt voor alle lidstaten van de EU. Het kan en mag niet zo zijn dat het publieke domein iets wordt waarin een betrekkelijk geïsoleerde politieke elite, zonder echt verantwoording af te leggen, de dienst uitmaakt. Dat roept op den duur spanningen op die moeilijk beheersbaar zijn.

Langzaam maar zeker draait nu de publieke opinie bij en begint men in te zien dat een bedachtzamer optreden tegenover Oostenrijk verre de voorkeur verdient. Kritisch volgen en waar nodig optreden, is nu het parool. De EU zal deze weg weliswaar niet qua retoriek, maar zeker in de praktijk inslaan, hetgeen al blijkt uit het feit dat nu ook de Oostenrijkse ministers gewoon worden uitgenodigd voor het informele overleg van EU-ministers in weerwil van alle gespierde taal en voornemens. De discussie gaat er nu over of je nu wel of niet met hen kunt lunchen.
Kortom men staat voor gek en heeft een enorm gezichtsverlies geleden.

Enfin dat gaat ook weer voorbij en wat in ieder geval is bereikt, is dat nu een EU-politiek ten aanzien van immigratie - ja of nee, en zo ja op welke schaal en van welke soort hoog - op de politieke agenda staat, niet in de laatste plaats na de onlusten in Zuid-Spanje, onlusten van een onversneden racistisch karakter. En dat in het Spanje dat zich zoveel beter waant dan Oostenrijk. Het wordt de hoogste tijd daarover eens níet te moraliseren, maar om de oorzaken daarvan koel en rationeel te analyseren.

Spanje maakt ruim gebruik van illegale arbeidskrachten, met name uit Marokko. Deze mensen worden niet alleen slecht betaald, maar hebben ook geen rechten. Niet op fatsoenlijke huisvesting, gezondheidszorg, onderwijs etc., velen van hen wonen in een soort bidonvilles en pogingen tot integratie worden niet eens ondernomen.
Toestanden die men in het deels xenofobe Oostenrijk niet aantreft.

De mensen van buiten die er zijn worden goed behandeld en men probeert hen te integreren in de samenleving. Problemen geeft dat genoeg en dat is ook mede de basis voor de opgang van de FPÖ. Er is eigenlijk geen lidstaat in de EU waar men niet met grote integratieproblemen kampt. Ook ons land kampt daarmee, ook al trachten we zoveel mogelijk van die problemen onder het tapijt te vegen.

Ondertussen weten we er al wel een hoop van, aan onderzoeksresultaten geen gebrek. We weten dat over tien jaar de 24 grootste steden van Nederland voor de helft of meer zullen bestaan uit bewoners van buitenlandse herkomst, waarvan een flink deel zal behoren tot moeilijk te integreren groepen. Dat is voornamelijk een cultuurprobleem. Het gaat dan met name om mensen afkomstig uit culturen die moeite hebben met de westerse moderniteit en daar maar al te vaak zelfs vijandig tegenover staan.

De vraag die we ons nu moeten stellen is of we deze problematiek aankunnen en zo ja of we dan bereid zijn om daar veel in te investeren, men moet dan denken aan een soort deltaplan. Zo nee, dan zullen we ons moeten afvragen hoe de toestroom in te dammen en hoe we ervoor kunnen zorgen dat in dat geval het werk naar de mensen komt, in plaats van omgekeerd. Wezenlijk politieke vragen, die slechts beantwoord kunnen worden in een open politiek en maatschappelijk debat.

Dat debat kan slechts open zijn indien daar niet onmiddellijk de fundamentalistische meetlat van racisme en vreemdelingenhaat naast wordt gelegd. Onze politici zijn nog teveel bezig met de vorige oorlog in plaats van zich in te zetten om een nieuwe oorlog te voorkomen, hetzij in de letterlijk vorm van het woord, hetzij in de vorm van toenemende maatschappelijke en culturele ontwrichting. Wat dat betreft is het vijf voor twaalf. Naar ik hoop brengt ons alle gedoe rond Oostenrijk ons dit noodzakelijke open debat.

Pim Fortuyn