Als de LPF het voor het zeggen had, zag het er voor de media beroerd uit. ''Met de publieke omroep heb ik nog een appeltje te schillen,'' beloofde fractieleider Mat Herben al. ''Ongeschonden komen ze er niet vanaf.'' Een mediaspecialiste opperde toezicht door een 'onafhankelijke commissie': ''Dan kunnen wij het mediabeleid schrijven.'' Een Kamerlid kondigde strijdbaar aan: ''De media zijn niet objectief. Daar willen we eens kritisch naar kijken. Als je de wet wijzigt, krijg je andere reportages.'' Het zijn stuk voor stuk onverholen dreigementen van kneveling.
Maar daarmee is de kous niet af. De oprispingen uit de kringen van wijlen Pim vertolken een breed levend ongenoegen. De woede na de moord op Fortuyn keerde zich tegen politiek én pers als de eeneiige tweeling van het Establishment dat beter weet wat goed is voor de mensen dan de mensen zelf. Door sluw opereren van CDA en VVD kwam het LPF er bij de kabinetsformatie bekaaid (mooi ouderwets woord) af en kan het LPF-ongenoegen een strovuur blijken, maar dat ongenoegen leeft voort.
''Ik zie niets in de LPF-ideeën die neerkomen op staatsbemoeienis of zelfs persbreidel,'' zei Ton Elias, voormalig coryfee van Den Haag Vandaag, donderdagavond bij een discussie in de Debatterij te Den Haag, ''maar de journalistiek moet nu zelf de handschoen opnemen. Niet met een beroep op persvrijheid gebrek aan kwaliteit en laksheid laten voortbestaan, maar het lef opbrengen om zichzelf wezenlijk kritisch de maat te nemen.''
Daarvoor had hij een betoog gehouden over de feilen van de media: te veel fouten en te weinig feiten, te veel moralisme en eenzijdigheid, gebrek aan zelfcorrectie. Van Maartje van Weegen die op 6 maart voor de NOS-televisie meedeelde dat Leefbaar Nederland 'tot mijn spijt' de grootste partij was in Rotterdam, tot het Algemeen Dagblad dat minister Jorritsma met veel tamtam aan de schandpaal nagelde vanwege belangenverstrengeling om zich erg koest te houden nadat de Rekenkamer haar had vrijgepleit.
Toen het hommeles bleek te zijn bij de televisierubriek Nova, reageerde hoofdredacteur Rik Rensen schichtig en had dissident Kees Driehuis geen commentaar. Dat is raar voor een redactie die in alles het naadje van de kous wil weten en terecht verontwaardigd is als instanties hun vuile was liever niet buiten hangen.
De media staan op de bres voor 'openheid' en maatschappelijk verantwoordelijk ondernemen, behalve waar het henzelf betreft. Het gevoel van Pims achterban dat 'hij zei wat wij dachten maar nooit mochten zeggen' heeft ook te maken met de arrogantie waarmee de journalistiek een gewenst beeld van de werkelijkheid dwingend oplegt, zonder zich daarop te laten aanspreken.
Er zijn vele ingezonden brieven verdonkeremaand, ongewenste geluiden uit 'achterstandswijken' weggeretoucheerd omdat de media stilzwijgend hadden besloten dat Nederland er anders behoorde uit te zien. Daar kunnen honorabele redenen voor zijn, maar het punt is dat de journalistieke werkwijze nooit in alle openbaarheid ter discussie wordt gesteld.
De media zijn (ze beroepen zich er graag op) een maatschappelijke instelling en daar hoort maatschappelijke verantwoording bij. Er zijn voorzichtige stappen gedaan in de goede richting. Menige krant beschikt nu over een 'ombudsman', al zou je willen dat dit geen veteraan-collega was maar een onafhankelijke outsider. Deze wordt ook wel 'lezersredacteur' genoemd, wat op zich merkwaardig is: moet niet iedere journalist een lezersredacteur zijn?
Media die in hun eigen kolommen of zendtijd hun functioneren kritisch aan de orde stellen in onverschrokken wisselwerking met hun publiek zijn er niet. Nu hoor ik de geachte collegae al tegenwerpen dat de krant of de omroep 'daar niet voor is'. Maar daarmee zijn we bij de kern van de zaak, die ook in Den Haag werd aangestipt (zonder dat iemand erop inging): van wie is de krant? Van wie is de omroep? Van de makers of van de gebruikers?
Door de democratisering van de jaren zestig kregen de makers greep op de media. Is het tijd voor de volgende democratisering: de medezeggenschap van de consument?